Wist je dat er niet zover van Groningen een natuurgebied is, waar je een hele dag kan lopen zonder verharding, zonder bebouwing, zonder auto’s en met alleen maar natuur? Met smalle bospaadjes, bredere zandpaden, zandverstuivingen, heidevelden en vennen. Met prachtige gouden en rode herfstkleuren en heeeeel veeeel paddenstoelen. Als je het niet verder verteld, dan zal ik het verklappen: het Drents-Friese Wold.
Met 13 liepen we de nummer 3 van de top 3. Jan waarschuwde dat het niet helemaal precies dezelfde wandeling was, omdat er stukken afgesloten waren. Ik zou het niet gemerkt hebben, behalve aan het eind toen er veel meer (omloop) kilometers op de teller stonden dan verwacht. Vanaf de eerste minuut was het puur genieten van het mooie weer, de prachtige uitzichten en de stilte. Het vliegtuig lag nog steeds neergestort in het bos en de parachutist hing nog in de boom. En dan die paddenstoelen, hele dorpen van vliegenzwammen, mooie gouden kleintjes en dikke, vette boleten.
Thea wilde bij iedere paddenstoel stilstaan, vooral ook omdat ze een snoezig klein doosje met uitklapspiegeltje heeft waarmee je paddenstoelen onder de rokjes kan kijken. Deze gluurderij leidde tot een scheiding tussen de voor- en achterhoede. De voorhoede liep over zo’n typisch Janpaadje, bijkans onzichtbaar en dichtbegroeid. De achterhoede moest onder leiding van Thea zijn eigen vinden. Bij de uitkijktoren op het Aeckingerzand, dat ook wel de Kale Duinen genoemd wordt, werden we herenigd en konden we samen verder door het stuifzand en de duinen, waar je je in het buitenland of op een eiland waande.
De koffiestop was in een cafetaria, waar we bij een vriendelijke man 1 voor 1 koffie en appelgebak kochten. Geen gedoe over apart afrekenen en het was verrassend lekker. En verder maar weer over de uitgestrekte velden. De fietsers en mountainbikers waren vriendelijk en netjes en we werden niet van de sokken gereden. Twee grote, mooie ronde boomstammen nodigden uit om op te gaan zitten en een broodje te eten. We vormden twee rondjes van kontjes. Gerard zat in zijn uppie in het gras.
Het landschap veranderde een beetje, grote percelen met kale, dode dennenbomen. De dennenscheerder was de oorzaak, dachten we. Daartussen stond een grote, zwarte sherrystier doodstil, het leek precies op zijn Spaanse standbeeld, tot hij zijn kop een beetje bewoog. In de hemel hoorden we Jo het beest ophitsen, maar gelukkig hoorde de stier hem niet. De laatste kilometers vielen zwaar, telkens werd gezegd dat het nog een kwartier was, na dat kwartier volgde nog een kwartier, en nog 1. Maar we bereikten om kwart over 5 na 26 kilometer met de tong op de schoenen het eindpunt. Niemand vond het erg dat er geen nazit was, hoewel we dan niet konden proosten met Jan. Maar bedanken deden we hem natuurlijk wel uitbundig. Wat een dag!
Mariette