De Boetenbaintjes

Hunebed4

Winterkamperen 2024Ik heb het winterweekend overleefd! En hoe! Het was een makkie, dankzij de verwennerij van Janet, de warmtespullen van Thea, het mooie weer, het warme kampvuur en de prachtige wandelingen. We waren met de bekende 8: Laura en Willemien, Annemiek, Tea, Jan, Janet en Peter en Mariette. Thea had helaas last van haar voet, maar kwam wel eten en Arjen ging een paar kilometer verderop achter de wolven aan.

We parkeerden om half 11 bij de Groene hen in Uffelte. Een gezellige rommelige camping, waar we gratis overnachtten, omdat hij gesloten was. Geen toiletvoorzieningen dus. ‘Waar moet je dan poepen en tandenpoetsen’, vroeg Annemiek. ‘Tsja, dat zoek je zelf maar uit’. We werden hartelijk begroet door de eigenaar en mochten staan waar we wilden en ook mochten we overal een kampvuur maken. Janet toverde koffie en thee en heerlijk zelfgemaakt appelgebak uit haar camper. Een super begin dus. Om 11 elf uur op pad. De modder van de afgelopen weken was veranderd in gladde en harde sneeuwsporen en de plassen waren verijsd. Oppassen en slalommen dus. Maar het was mooi, hier en daar nog sneeuw en een zonnetje en absoluut niet koud. Dus konden er wat laagjes uit. We dronken koffie op de bekende plek in Havelte met de ober met mooie schoenen (die ik trouwens al een aantal jaren niet meer zie), de enorme collectie oude radio’s en de zeer geïnteresseerde en lieve eigenares. We belden Thea dat we over een uurtje op de camping waren en met de lage zon in de rug staken we het Holtingerzand over.

Thea stond klaar met haar warmtespullen, de exped voor mij, een extra matrasje voor Peter, een isolatiematje, een extra donsje en beenwarmers. En een puzzel voor thuis. Wat een luxe en verwennerij. Ik heb nog nooit zo lekker geslapen. Toen de tentjes stonden, brandde het kampvuur, dat trouwens het eerste uur meer rook dan warmte produceerde, maar daarna als een tierelier aan de gang ging. Janet hing een lange lampjesslinger rond de vuurplaats, sfeervol en gezellig. IJskoude rode wijn en de nodige borrelhapjes werden genuttigd. Toen ik een paar dagen voor het weekend googelde op Muntendammer bittertje, was de eerste hit mijn column over winterkamperen in 2011. Toen beeldden we vogels uit en dat was voor herhaling vatbaar. En zo kwamen de aalschover, de ooievaar, de pestvogel (Peter die Willemien een por gaf) en de weka (een Nieuwzeelandse kip) voorbij. Het Marokkaanse prutje van Mariette en het Turkse brood van Peter gingen bijna schoon op. Omdat we geen water hadden hoefde er niet afgewassen te worden. Thea had, goed bedoeld, maar wat zuinigjes, een paar velletjes keukenrol meegenomen en we kregen ieders een klein vierkantje om de borden te schonen. Na het eten waren er pindarotsjes van Annemiek, ging Jan in Assen naar de 60ste verjaardag van zijn zus en wij aan de Muntendammer Berenburg. Thea mocht dan last van haar voet hebben, haar mondje deed het nog prima en stond geen moment stil. Het was tijd voor de poep- en piesverhalen. Scheetjes aansteken en dan kunnen zien wat voor soort scheetje het is, de verschillende geuren van scheetjes, enzovoort en zo verder. Het werd gelukkig niet in praktijk gebracht, maar zorgde voor veel platte lol. En toen kwam Janet met nog een verrassing: worstjes, ook vegetarische, die we boven het vuur roosterden aan uitvouwbare Finse pennen. En toen was het bedtijd, een heldere maan en een enkele ster en het geroep van de uil begeleidden ons naar de tentjes.

Ik sliep als een roos, had het lekker warm en hoefde er niet uit om te plassen. Natuurlijk had Annemiek het wel koud gehad, maar dat heeft ze altijd, dat hoort kennelijk bij haar. Tea had last van haar rug en kon met moeite haar tentje afbreken. De branders waren vastgevroren in het gras, maar de tentjes waren kurkdroog. De ontbijtzaal was een compleet met tafels en stoelen ingerichte kas. Het kon niet op met de luxe.

Jan was om 10 uur weer terug. Zijn feestje was in een huis, dat niet overal verwarmd was, dus hij had beter bij het kampvuur kunnen blijven. De wandeling was alweer prachtig. Over de Havelterberg, langs het hunebed en over de grote vlakte. We hoorden een zagen de groene specht, goudhaantjes, staartmeesjes en een raaf. Na de koffie besloten we de tweede helft wat in te korten, dat was beter voor de pijntjes in de lies, in de rug en de heupen.

Na 17 kilometer weer we terug bij de Groene hen. Arjen had geen wolven gezien, maar wel sporen en poep met resten van een ree. Een wolf eet zijn prooi letterlijk met huid en haar op. Om 3 uur reden we moe maar voldaan en tevreden naar huis. Iedereen bedankt voor dit heerlijke weekend. En volgend jaar? Dat zien we dan wel weer.

Mariette