De Boetenbaintjes

Hunebed4

oppadAl deze wegen betraden we in het Teutoburgerwald. Soms waren ze breed en vlak met indrukwekkende beuken met teer groene blaadjes die het zonlicht filterden. Soms rotsachtig met venijnige kuitenbijterjtes en mooie uitzichten en soms verhard langs geurende meidoorns en koolzaad, die streden om de lekkerste geur, en de sering was een goede derde. Kein Weg was vooral leuk omdat het eigenlijk niet mocht. De zon scheen uitbundig en de temperatuur was aangenaam.

Voor het echter zover was, was het een hele logistieke klus om 16 mensen met verschillende wensen over verblijfsduur en onderkomen in het juiste aantal auto’s op de juiste plek te krijgen. Maar natuurlijk lukte dat prima en arriveerden we vanuit verschillende hoeken op de juiste parkeerplaats, die bomvol was. Onder deskundige leiding van verkeersregelaar Erna vond iedereen een plekkie.

We waren niet de enige wandelaars. Het was bijna filelopen. De Hermansweg is een soort Duits Pieterpad. Op een kruising met een pad omhoog en een pad naar beneden vroegen twee vaders aan hun zoontjes ‘Abenteuer oder wandern?’ Ze kozen voor Abenteuer. Jan koos in eerste instantie voor wandern, maar het werd toch Abenteuer. En zo bereikten van een grote kalkgroeve, waar een aantal dectiveminnende BB-dames een fantasie avontuur verzon over het lijk in de groeve. En natuurlijk hadden we allerlei anekdotes over wat er 3, 18 of 6 jaar geleden op die plek gebeurd was.

Na een laatste kuitenbijtertje bereikten we de parkeerplaats, waar Erna een briefje onder de ruitenwisser vond. Iemand had een deukje in haar bumper gereden. Keurig, maar toch lastig.

De camping was ongelooflijk groot met een groot grasveld dat baadde in de zon. De tentjes werden opgezet, de campers slaapklaar gemaakt en er kwamen tafels en stoelen tevoorschijn, evenals veel koelboxen met biertjes en wijn, en cider. Het wordt steeds luxer. Ook de maaltijd is al lang niet meer die droge nasi met hamburgers. Er waren quiches en goed gevulde minestronesoep. Dik feest dus. Zeker toen ook de haas en de eekhoorn nog even langs kwamen.

Nog een rondje over de camping met vervallen caravans en huisjes en schuttinkjes en een Imbiss met muziek en dansende mensen en om 10 uur naar bed.

Dag twee stond in het teken van het Daslookpad, honderden meters lang was het tot aan de toppen van de heuvels wit van het daslook, de geur van uien bleef nog lang in onze neusgaten hangen. Geen strijd met andere geuren. We zagen een biddende buizerd, de blauwe of grauwe kiekendief en het koolzaadvogeltje en zevenster, een mooi lief wit bloemetje, met soms 6 blaadjes in plaats van 7.

Hoog op de berg stond een restant van een Lusthäuschen van een pastoor. Ook daar lieten we onze fantasie de vrije loop. Die pastoor liet zich daarboven waarschijnlijk inspireren door kleine jongetjes om daarna een godvruchtige preek te kunnen schrijven. Tot onze verrassing en verbazing stond de bospiano er ook nog. Thea en Rudolf speelden een mooie quatre-main.

Met de tong op de schoenen bereikten we Tecklenburg, waar de terrassen bommetjevol waren en we ons tegoed deden aan ijsjes, koffie, gebak en ander lekkers. Bij de bakker werden broodjes gescoord en op naar de Spargel en het bier en de Grauburgunder. Oh, wat verschrikkelijk lekker allemaal. Manon en Yolanda reden met volle buikjes naar huis en wij liepen lichtvoetig de laatste 3 kilometer naar de camping, waar de teller op 27 stond. Onderweg werden vrolijke veldboeketjes geplukt voor de verjaardag van Marja de volgende dag.

Mariette