De Boetenbaintjes

Hunebed4

Besluiteloos. Zo was mijn gemoedstoestand op zaterdagochtend. De weersverwachting voor die dag stemden alles behalve vrolijk. Maar het alternatief: gefrustreerd op de bank zitten was nog minder aanlokkelijk. En dus besliste ik op het allerlaatste moment toch maar mee te wandelen.

Ondanks de 26 km en op het gevaar af dat er behalve Jan en ik geen BBtje zo gek zou zijn om zich in de regen af te beulen. Te laat om nog op de fiets of met de bus naar het station te gaan sprong ik in de auto en reed in de stromende regen naar Gieten. (Deed zijn naam dus weer eens eer aan).

Daar waren Jan D. en Jan en Laura al gearriveerd en even later reed ook de bus met Jacqueline Gieten binnen. In Emmen stonden Gerard en Monique en Jo en Iet. Allemaal goedgemutst en zin in de 26 km. Kom maar op! We vertrokken zowaar bij droog weer en werden snel overmoedig: "Zie je nou wel? Het valt altijd mee". Maar dat was toch te vroeg gejuicht, want de uren daarna hebben we allerlei mogelijke neerslag op ons hoofd gehad. Inclusief een enkele klap onweer.

Omdat het tussen de buien door best warm was en de buitjes steeds maar kort waren hadden we het druk met aan en uit kleden. Poncho's, regenbroeken, petjes, regenjassen: we deden weinig anders dan ze aan en toch maar weer uit en toch maar weer aan te trekken. Dat gaf behalve vrolijkheid ook het nodige oponthoud. Het tempo lag toch al niet al te hoog en het werd snel duidelijk: vroeg thuis was er dit keer niet bij.

En dat klopte: over zessen kwamen we pas in Café Groothuis aan. Maar toen hadden we wel een heerlijke dag achter de rug! We liepen een afwisselende tocht door mooi frisgroen bos, langs akkers met veel bloeiend fluitekruid, kwamen langs een sluisje, strompelden 200 meter lang van het pad af door dichtbegroeid bos omdat Jan linksaf wilde waar dat niet kon. Hoorden de koekoek, zagen vlak voor ons een ree wegschieten, roken de meidoorn. We kletsten over honden, regenkleding, vakanties. En genoten de laatste paar uur van goed wandelweer, een zonnetje en prachtige luchten.

Het laatste half uur zakte Jo wat in, mat zijn bloedsuiker, nam een shotje van het en of ander en liep ons er vervolgens allemaal uit. En Jo zou Jo niet zijn als hij zich ons applausje niet liet welgevallen.

Bij het eindbier werden de bitterballen en broodjes tapenade aangerukt: het was al laat en bovendien was er onderweg, in een donkerbruin café, wel koffie maar geen appeltaart. Een aantal van ons kwam dus amper uit met het brood.

Naast Jo en uiteraard Jan, complimenteerden we ook onszelf. Geen geringe prestatie: zo'n lange afstand onder toch niet al te ideale omstandigheden. Tegen acht uur was ik thuis, zonder zomer maar wel heel voldaan.

Marja