De Boetenbaintjes

Hunebed4

VeenhuizendorpDankzij het organisatietalent van Marja waren er voldoende auto’s, of liever gezegd te veel. Dus even een paar parkeren op P&R Haren, bij iedereen bekend. Die langs de snelweg dus. Maar ja, er is er ook 1 bij station Haren. En zo kwam het dat de een op de ene plek stond en de ander op de andere. Toch met te veel auto’s naar Veenhuizen.

Met zijn twaalven wachten we op Evrim. We zagen haar aankomen, toen ze plotseling om ons onduidelijke redenen rechtsomkeert maakte en uit beeld verdween. Er werd gezwaaid, gebeld, geappt en locatie gedeeld. En na een kwartier kwam ze op de goede plek met duizend excuses. Deze keer had ze stevige wandelschoenen aan en om de vertraging goed te maken, ging ze er als een speer vandoor en liep de hele dag in de voorhoede. Ze mocht voor de tweede keer op proef mee en toen ze hoorde dat ze geen tocht hoefde te leiden, besloot ze ter plekke om lid te worden. Ze vond zichzelf niet zo geschikt als veurloper. Ik dacht dat iemand met een dergelijk oriëntatievermogen wel voor een spannende, enerverende en anders dan anders wandeling kon zorgen. Manon daarentegen ziet het wel zitten, dat veurloperschap, ze zit in de ontwerp- en testfase.

We waren in Veenhuizen, het was mooi stil herfstweer. Met zo nu en dan een drupje regen en aan het eind van de dag soms een zwak zonnetje die de herfstkleuren en natte bladeren bescheen. De statige beuken stonden in hun natte bast te glimmen en het rook naar cantharellen, die we overigens niet zagen. Wel vliegenzwammen en parasolzwammen.

SpaansekerkhofMarja leidde ons eerst rond het Spaanse kerkhof, niet meer dan een ronde heuvel in het bos omringd door een fraaie houten omheining met een onduidelijke geschiedenis. We namen de rondweg langs het Slokkertdal, dat zeer moerassig en nat is, en eigenlijk alleen in een droge zomer begaanbaar is. De omweg was trouwens ook niet om over naar huis te schrijven, zeer modderig en blubberig.

Op een modderig kruispunt hielden we een korte pauze. Nicole, die ook voor de tweede keer mee was, had alle adviezen van haar eerste ervaring meteen toegepast. Zo had ze een mooie gouden thermoskan voor 7 euro bij de ANWB gekocht en zich een knalgeel, modieus katoenen broodzakje aangeschaft. Hotske wilde er zelf 1 maken van een restje stof. Ons voorstel om er dan meteen voor iedereen een lustrumcadeautje van te maken werd niet overgenomen. Zoveel lapjes had ze jammer genoeg niet.

Na driekwartier aanmodderen traden we met vieze schoenen de Jufferen Lunsingh binnen, altijd een beetje gênant in zo’n sjieke tent. Toch werden we binnengelaten en dronken we koffie in de prachtige woonkamer met mooie schilderijen en een bloedhete kachel. Als gebak hadden ze een ‘slof’, een taartje met veel banketbakkersroom. Alleen de mannen durfden het aan en vonden het heerlijk. De slof was niet slof en zij liepen de rest van de wandeling op hun sloffen door de natiigheid.

De natuurbegraafplaats ‘de Velden’ zag er niet aantrekkelijk uit, een lange uitgestrekte lap grond met opgeschoten boompjes langs een modderig zandpad. De ijsbaan was gezelliger, helemaal omringd door bomen lekker beschut en met voldoende goed licht, zo te zien. En dan die boomhut, heel hoog gebouwd in een enorme beuk. De ladder naar boven was in niet al te beste staat, weinig treden en redelijk verrot. Waarschijnlijk bedoeld om ons te ontmoedigen naar boven te klimmen.

De blubber hield maar aan en de voet-, kuit- en bilspieren moesten tot het uiterste gaan. En dat wel 24 kilometer lang. De nazit was in Bitter en Zoet. We lieten deze aan ons voorbijgaan en liepen nog ruim een half uur naar de auto. We namen nog wat stichtelijke huizennamen tot ons en bereikten net voor de regen de parkeerplaats.

Mariette