De Boetenbaintjes

Hunebed4

Weersverwachting voor het derde weekend in januari: zowel overdag als 's nachts temperaturen in de dubbele cijfers. Boven nul wel te verstaan! WARM!  En regen, niet zo maar een buitje maar een doorlopende bui van minimaal 48 uur. Vijf Boetenbaintjes die verlangden naar een winterkampeerweekend met vorst en sneeuw. Zat er ook deze keer niet in.

In de stromende regen reden we naar Itterbeck. Daar aangekomen hezen we ons in de regenbroek, regencape en petjes of klep om de regen en wind uit het gezicht te houden. Hoewel het niet erg  hard regende, bleek dat je ook van een miezerig regentje kletsnat kunt worden. Aan de buitenkant van het hemelwater, aan de binnenkant van condens en zweet, aan de onderkant van de plassen en de modder. Witte Tea was zo nat dat ze de neiging had om in een plas te gaan liggen: immers natter kan ze niet worden. Rooie Thea liep met haar regenbroek op half zeven om 'haar kont te luchten'. Jan probeerde zonder bril de weg te vinden  (wat hem goed lukte trouwens). Mariette deelde de traditionele koek uit en Peter liep te genieten.

Thea had trouwens ook een crisisscenario gemaakt: als het alsmaar regent en we zien een schuilhutje gaan we dan vast warm eten maken. Niemand vond dat  een goed idee; je gaat toch niet tussen de middag warm eten en 's avond treurig in je tentje op een broodje kauwen? We kwamen vooral in Duitsland  wel erg veel schuilhutten tegen en grote schuren, waar je lekker droog op een kar of in het hooi kon slapen. Maar we bleven gewoon doorlopen: kamperen  is kamperen, regen of geen regen. En toen kwamen we bij Tante Sien in Vasse. Het paradijs op aarde. Met lekkere koffie met een stukje Arretje Nofkoek! (Arme Tea, ze dronk na 15 jaar een glas karnemelk, zonder koek natuurlijk). En alsof dat nog niet genoeg was, was de apfelstrudel onovertroffen volgens onze appeltaartspecialist Jan: deze stond met stip op 1, zelf gemaakt met een scheutje warme vanillesaus en slagroom. En  de soep van levende tomaten, prei en room viel er ook goed in.

Verder door de regen en door het prachtige beek- en bronnenbos rond Ootmarsum. Via de boswachter  naar de kampeerplaats van vorig jaar. Om 5 uur stonden de tentjes en brandde het vuur. En je kunt het geloven of niet, maar het bleef de hele avond  tot half 11 droog! Het Boetenbaintjesengeltje natuurlijk. We dronken wijn en aten pindas, we genoten van de zelfgemaakte pasta van Thea. Wat een maaltijd: lekker groenteprujte, gehakt, geraspte kaas, pasta en olijven! Dat Thea een kilo een pond noemt, is bijzaak. (Pasta doet het goed in het vuur). 

Het vuur brandde als een tierelier, eigenlijk was het veel te warm, zelfs geen koude rug, de petjes waren in een mum van tijd droog, evenals de jassen. Jan deed zijn jas achterstevoren aan om ook de achterkant te drogen. Jan was toch een beetje  in de war, hij zei steeds dat we met zijn zessen waren, waarschijnlijk telde hij zichzelf als 2, praatte ook hardop tegen zijn alter ego in zijn  tentje. De volgende dag was hij ontdubbeld en weer gewoon Jan. We bedachten het hele lustrumprogramma, dat is dus klaar, geen commissie nodig. We hoorden uilen heel dichtbij roepen, we dronken een bittertje en toen het begon te regenen gingen we naar bed.

Het kletterde de hele nacht door,  de wind stak op, maar de bomen bleven staan. En je kunt het geloven of niet, maar tijdens het ontbijt en het afbreken van de tenten was het droog. Alweer het Boetenbaintjesengeltje! Verder bleef het de hele dag miezeren, sopten en glibberden we door bos en over hei. Waren  om 3 uur weer in Itterbeck en vonden dat het alweer mooi geweest was: de sfeer, de wandeling en de afstand. Peter en ik reden daarna in de stromende  regen naar Limburg, waar we een lekker weekje hadden: geen regen, zelfs 3 dagen zon, wel veel blubber, maar ook lekker eten en lezen.

Mariette