wandelaar.png De Boetenbaintjes 

Hunebed4

WikelslanMet Hemelvaart gingen we oostwaarts de grens over naar Duitsland en liepen door de bossen over rotsachtige paden met stijgen en dalen. Met Pinksteren gingen we westwaarts de grens over naar Fryslân en liepen door een weids, waterrijk gebied over vlakke graspaden. De voertaal was Fries, afgewisseld met Duits, want de Duitsers waren massaal op al dat water afgekomen.

We startten met 17 bij het bezoekerscentrum van It Fryske Gea in Earnewâld. We werden begroet door Thea en luid klepperende ooievaars, die hoog in het nest hun jongen aan het voeren waren. Het was het prachtigste voorjaarsweer, dat je je voor kunt stellen met een strakblauwe lucht, een licht briesje en aangename temperatuur. Dus korte broeken, brokjes, hempies en veel smeren.

Ook de natuur was op zijn mooist. Slootkanten met manshoog wuivend fluitekruid, gemengd met raapzaad. Weilanden die paars en geel waren van de zuring en de scherpe boterbloem. Sloten met lissen, waterlelies en pompeblêden, en luid kwakende kikkers en zingende rietgorzen. Via het Kuierpad waren we binnen de kortste keren bij de koffie. Een terras aan het water in de zon, waar we eigenlijk niet meer weg wilden.

Maar er wachtte nog meer moois op ons, zoals vogelkijkhutten, waar we van Thea niet allemaal tegelijk in mochten, dat zou de boel maar verstoren. En veel uitkijktorens, die Romsicht heetten, en waar we vijf minuten de tijd kregen om naar boven en beneden te lopen. Het nadeel van water en mooi weer is, dat de muggen dat ook lekker vinden en aanvallen op onze armen en benen deden. Frieda voorzag iedereen van deet, maar moest dat zelf bekopen met hele rood opgezette handen. Alsof ze drie dagen bietjes geschild had. Wij bleven mugvrij en werden niet rood.

De lunchpauze was op de plek waar we begonnen waren en we kregen 20 minuten van Thea. Ze had een duidelijke en strakke hand van leiden.

intrietDe tweede lus voerde ons door het Pettebosk en It Wikelslân. Met heel veel ooievaars, een echtpaar grauwe kiekendief en de blauwborst! Hij zat rustig op een paaltje en we moesten allemaal onze mond houden en in tijger sluipgang verder gaan. Toch vloog hij op en ging op het volgende paaltje zitten. En weer moesten we stil zijn en heel zachtjes bewegen. Ik zag trouwens niks blauws. Dat kwam om hij een vrouwtje was en zij is niet zo blauw, aldus Thea. Ze was helemaal in haar nopjes en ik moest denken aan de blauwborst die ze jaren geleden in de Onlanden scoorde. Van Marieke kreeg hij het predicaat ‘verkleumde roodborst’ en Peter noemde hem toen een ‘roodborst in winterkleed’. Maar mooi en bijzonder blijft ie.

En toen zaten we alweer op een terras aan het water van het beroemde Princenhof met bier of ijs naar keuze. We keken naar de bootjes, de skûtjes en suppers oftewel peddelsurfers. Ook hier wilden we wel blijven, want je kan wel uren naar het water kijken en wegdromen in een heerlijk zonnetje. We moesten nog een laatste kilometer door Earnewâld lopen, waar de kajuitjachten en andere patserige boten lagen te pronken. Een Friese meneer met fiets aan de hand riep dat hij de boten vreselijk lelijk vond, waarop Elly zei ‘wat doe je hier dan?’ Voor 1 euro per persoon werden in twee rondes met het pontje Hin en Wer naar de overkant gezet en stapten we in bloedhete auto’s. Wat een dag, Thea!

Mariette