De Boetenbaintjes

bongelbrugEigenlijk zou hij pas het volgende kwartaal zijn rondje Anloo leiden, maar hij mocht invallen voor Jan, die even uit de running zou zijn. Jan was er toch, evenals Louise, Sander en Erna en nog 10 andere BB-tjes. Totaal 15 dus.

Vastberaden en alsof hij al jaren veurloper was, leidde Rudolf ons over de Strubben en het Kniphorstbos naar Schipborg. Andersom dan we gewend zijn, en daardoor bijna als nieuw, maar nog even nat als altijd. Tijdens de koffie verleidde Frieda onder het motto ‘regeren is vooruit zien’ (een uitspraak waar je onze regering niet kunt betrappen) een aantal chauffeurs om op 23 maart via de carpoolplaats in Haren te rijden. Op die datum is namelijk onze eerste lustrumactiviteit, een wandeling met de boswachter en dan moeten er genoeg auto’s zijn natuurlijk. De chauffeurs lieten zich overhalen en dus kan Frieda rustig slapen.

Op weg naar het Hoogholtje kwam er een waterig zonnetje tevoorschijn en was op ons pad een paard onrustig aan het draaien. Voorjaar in de kop? Geschrokken van zo’n club wandelaars? Geen zin en wilde weer naar huis? De berijdster kreeg haar goed onder controle en we konden elkaar rustig passeren. In de consternatie hadden we niet in de gaten dat er nog een achterhoede op de brug stond. Wat bleek? Frieda leunde over de brugleuning en haar waterfles viel in het water en ging in een noodgang met de stroom mee. Louise dacht nog even hem te gaan redden, maar vond het bij nader inzien niet de moeite waard haar leven te wagen voor een fles, zelfs niet voor een echte dopper.

Om de hoek lag het volgende avontuur op ons te wachten: het bijkans onbegaanbare drassige gebied vlak voor het Hoogholtje, altijd nat, maar nu wel heel erg. De beste methode om over te steken was om zonder nadenken heel snel op je tenen te lopen, zodat je niet vast kwam te zitten en het water niet in je schoenen liep. Maar de methode Rudolf is wellicht nog beter: je schoenen en sokken uitdoen, je broekspijpen ophijsen en doodgemoedereerd door de blubber lopen. Na de oversteek waste hij zijn voeten in het schone water, trok zijn schoenen aan en nam zijn veurloperstaak weer op zich.

Richting Anloo bleef het blubberig en ging het zelfs regenen, wat volgens de buienradarkenners niet de bedoeling was. Zou pas om 5 uur komen. Dus de capes aan. We passeerden de Koningsherberg in Anloo, waar we de nazit zouden hebben, maar het was nog veel te vroeg en we waren nog lang niet aan de kilometers en dus had Rudolf nog een lusje in petto naar het pinetum. Altijd een mooie en stille plek. Een grote pijnboom had het loodje gelegd, gelukkig blijven er nog genoeg over. Na het pinetum volgde nog een stuk door een voor mij vrij onbekend stuk bos, waar we een pittige hagelbui op onze kop kregen.

Om 4 uur en 23 km verder bereikten we de herberg, waar de baas zelf (hij was de sleutelbewaarder) er aan te pas moest om de deur van de grote zaal te openen. Het was er niet warm, maar het bier smaakte goed. We bedankten Rudolf en besloten dat ook hij geslaagd was. En zo hebben we er zomaar 2 nieuwe veurlopers bij. Super!

Mariette