De Boetenbaintjes

Hunebed4

Volgens het programma zouden we starten Lieveren, maar bij de voorbereiding bleek Veurloper Peter dat niet voor elkaar te krijgen: te weinig mogelijkheden om het water over te steken. Het werd dus starten in Een met een rondje Norg. Voor mij, die de eerste 19 jaar van mijn leven in Norg heeft gewoond, was het een sentimental journey. Het weer was honderd keer beter dan tijdens de barre tocht van de vorige keer. Toch was het opvallend dat slechts 2 diehards (Jo en rooie Thea) ook nu van de partij waren. De anderen, toch trouwe meelopers, lieten het afweten. Hadden de schrik zeker nog in de benen, of waren bang voor weer zo’n natte tocht. Maar zoals gezegd viel het erg mee: een beetje miezerregen, een kortstondige bui, weinig wind en aan het eind zelfs een flauw zonnetje.

In Een liepen we langs de gereformeerde kerk met daarnaast het huis van de dominee. Toen ik een jaar of 11, 12 was, was ik helemaal gek op baby’s. En die dominee had een babymeisje en ik ging daar regelmatig naartoe om mijn hobby uit te kunnen leven. Het huis was geen spat veranderd en ik kon mezelf bijna weer voelen zitten in die erker met de baby op schoot of in box.

Tussen Een en Westerveld was het landschap echt (Noord)Drents, een weidelandschap met houtwallen en  diepjes. Opvallend was dat die weilandjes bewoond werden door Lakenvelders en niet door Schotse Hooglanders, lekker wollig in hun wintervacht. Bij de Jufferen Lunsingh in Westervelde kregen we eigen kamer om koffie te drinken. Het was druk met verjaardagsfeestjes, en dus was er geen taart, maar wel prima koffie. Martha at een sandwich in plaats van appeltaart en showde haar aanritsregenpijpen. Dat zijn een soort lieslaarzen van dunne waterbestendige stof die je aan je aan je taille hangt, buitengewoon praktisch en charmant. Wyncko Tonckens is de baas van deze prachtige tent, die al jaren familiebezit is. De naam Tonckens was/is een begrip in Norg, Drentse grootgrondbezitters waren het, het Tonckensbos herinnert daar nog aan.

 

Via het Norgerholt met zijn vele hulstbomen kwamen op de es van Norg. Toen ik op de lagere school zat gingen we in de herfstvakantie hier met de klas aardappels rooien, op de knieën door het land. Nu zagen we er vier hazen spelen, in hoog tempo gingen ze achter elkaar aan en deden haasje over; zeker het voorjaar al in de kop. In de Oosterduinen was het rustige, nog weinig vakantiehuisjesbewoners of ‘badgasten’, zoals wij ze vroeger noemden. We hadden weliswaar geen zee, en ook was Norg geen Kurort, maar er was wel een fantastisch natuurzwembad, waar ik alle dagen in de zomer te vinden was. Mijn vader, die huisarts was, had er in de zomer druk met ze en het was nog een hele kunst om het huisje van de zieke badgast te vinden. Maar hij kende er feilloos de weg. Mijn ouders gingen dan ook nooit zelf met vakantie in de zomer, je kon een vervanger zo’n speurtocht niet aandoen. Ik ging dus zwemmen en soms met mijn jongste zusje naar een zomerkamp op Ameland. In het bos tussen Norg en Een werd vroeger de (paarden)cross gehouden. Wekenlang waren mijn ouders en zusje daar mee bezig. Mijn vader bemoeide zich met het parcours en het verven van de hindernissen, mijn moeder deed de administratie en maakte liters erwtensoep, mijn zusje deed van alles in de voorbereiding, maar deed zelf ook mee, en ik, bang als ik was en ben voor paarden, ging alleen kijken, maar bewaarde een eerbiedige afstand tot de paarden.

 

In café Hofsteenge in Een, dat de laatste zestig jaar niet veranderd is, hadden we de nazit. Jo dronk tegen zijn gewoonte in geen bier, maar bestelde warme chocola met een drupje rum. Hij kreeg een kopje chocola met een ferm glaasje rum ernaast. Martha bestelde voor haar beurt een alcoholvrij biertje, en werd daar fijntjes aan herinnerd door de kroegbaas. Annemiek, Anthonie en Margreet dronken de laatste 3 dubbele Leffes. Zoals gebruikelijk gaf Jo de eindstand door: we hadden 23,9 kilometer gelopen met een gemiddelde van 5,1 kilometer per uur. Daar kun je mee thuiskomen!

 

Mariette