De Boetenbaintjes

Hunebed4

"Het zal wel meevallen”, dacht ik toen ik ’s morgens het weerbericht nog even checkte. In het noorden vooral sneeuw, geen regen, en sneeuw is leuk! “Het zal wel meevallen”, dacht Hetty en nam geen muts mee. “Het zal wel meevallen”, zei Josephine tegen Henk, die eigenlijk wel thuis wilde blijven. Kortom, 14 optimistische Boetenbaintjes togen opgewekt naar Grootegast. En allemaal met het idee: binnen op de bank lijkt het altijd erger en thuisblijvers om het weer blijken achteraf altijd ongelijk te hebben.

Bij de bushalte werden we al wat stiller: de oostenwind ging door merg en been en toen we in de bus zaten hoorde ik iemand zeggen dat hij de hele dag in die lekker warme bus zou blijven zitten. Maar eenmaal op weg vanuit Kornhorn, goede warme voeten gekregen in de bus, was het weliswaar koud, maar droog en konden we genieten van het begin van een prachtige wandeling. “Zie je wel” zeiden we? Het is goed dat we mee zijn gegaan. De eerste twee horecagelegenheden waren dicht, maar niet getreurd: Jan weet altijd raad en als een echte Veurloper liep hij vastberaden naar een cafetaria om te vragen of er koffie kon worden geregeld. En ja, hoor, 5 minuten later zaten we in een bruin café, dat bij de cafetaria bleek te horen, aan de warme dranken. Appeltaart of aanverwante artikelen werden niet verstrekt, maar nieuweling Jan bliefde graag een bord patat bij de koffie en dat kon dan weer wel.

Inmiddels was het zachtjes begonnen te regenen. Henk keek op zijn i-phone en constateerde dat de regen na een uur of twee minder zou worden. Dus op pad maar weer. Vanaf dat moment ging het bergafwaarts met het moreel. Margot had last van een lekkende neus, maar kon door de regen niet bij haar zakdoek. Mijn wanten waren in no-time doorweekt en boden geen enkele bescherming meer. We hadden dorst en trek in een broodje, maar om vanonder al die natte pocho’s bij je rugzak te komen: dat viel nog niet meer. We begonnen veel eerder dan normaal te hallucineren over lekkere warme douches, fleecedekentjes thuis, pizza’s met een lekker glas rode wijn.

Jan had gewaarschuwd voor nattigheid bij het Blotevoetenpad, nou, er was betrekkelijk weinig onderscheid tussen de blotevoetenpadnattigheid en de rest van de wandeling. Het werd veel geploeter in de moddder. Angela kreeg een sik van alle hekjes, die vies en nat waren, in tegenstelling tot een paar jaar geleden. Toen vonden we de hekjes heel pittoresk, herinner ik me nog! Mijn schoenen bleken zo lek als een mandje, zodat ik de laatste kilometers soppend naar het eindpunt klotste. Op een gegeven moment zagen we een bordje: Grootegast 2 km. Yes, dacht Josephine, die weg lopen we toch wel, hè, Jan? Maar dan kende ze Jan nog niet. Ik heb jullie 26 kilometer beloofd en die zullen jullie krijgen ook. In de kroeg deelde onze perfectionist Jo ons mee dat het zelfs 27 km was geweest. De enige die zichtbaar lol hadden in de tocht waren rooie Thea en Jan zelf. “Wat een mooie struunroute, hè?”riepen ze opgewekt.

Bij het eindpunt moesten we elkaar helpen bij het loskoppelen van de rugzakken. Onze koude vingers hadden te weinig kracht. Jo was zijn gehoorapparaat kwijgeraakt bij het uitpakken van zijn hoofd (natte muts, natte capuchon enz.). Gelukkig vond hij hem later weer terug. Iemand kon door de koude vingers de deur van de wc niet meer openkrijgen. Was er dan niets positiefs? Natuurlijk wel. We zagen de ontluikende sneeuwklokjes, de bottende rozenstruiken. We zagen vanonder onze druipende petjes, pluutjes en poncho’s heus wel hoe mooi de wandeling was. En toen we in de kroeg zaten, dit keer met opvallend weinig bier, maar met warme chocolademelk met rum, warme koffie, warme thee en een opwekkend Jägermeistertje hadden we er weer een stoer verhaal bij.

Marja