De Boetenbaintjes

Hunebed4

De aarde was bedekt met een dunne laag sneeuw. De boomstammen hadden alleen aan de windkant een sneeuwpatroon. Er lag nog een beetje ijs. De lucht boven ons was lichtbewolkt met tinten grijs: blauwgrijs en rosegrijs en geelgrijs, aan de horizonten was het lichter. Hierdoor kwamen de kale wintersilhouetten van de bomen nog mooier uit.

En het was stil, heel stil. Geen zuchtje wind. Het landschap was open: weilanden, water en een hoogholtje. Ik waande me in een schilderij van een zeventiende-eeuwse meester. In de weilanden zaten honderden ganzen te rusten of te fourageren. Telkens als wij naderden gingen ze massaal op de vleugels en gaven de mooiste vliegshows, begeleid door hun eigen muziek. Gakkende silhouetten in een stille wereld. Ik las in de Volkskrant dat Friesland blij moest zij met al die duizenden ganzen, dat gaf nog wat sjeu in het lege landschap. Dat geldt wat mij betreft ook voor het open veengebied rond Zuidlaren. Het maakt niet uit hoe ze heten: grauwe gans (de stamvader), kolgans (de massamigrant), brandgans (de blaffer), rotgans ( de Hollander) of canadese gans (de exoot). Hun geluid en aanwezigheid hoort bij het winterse Hollandse landschap.

Langs de Oostermoerse vaart stond aan de overkant een kudde Schotse Hooglanders in hun slordige, maar lekker warme wintervacht. Rechts hadden 6 jonge, slanke paarden het voorjaar in het hoofd. Ze dansten, zonder Ankie van Grunsven, sierlijk en gracieus met hoog opgetrokken benen door de besneeuwde wei. Iets verderop stond op afstand een grote kudde reeën, wel 20 denk ik. Puur genieten was het van dat bijzondere licht, de stilte, de weidsheid. Eigenlijk wilde ik iedereen een spreekverbod opleggen, maar ja dat is lastig in een groep van 18 Boetenbaintjes.

De middag was heel anders. Na de koffiestop in ’t Keerpunt in Spijkerboor kwam de zon er steeds beter door en veranderde de sfeer van het landschap. We verlieten de weilanden en liepen door de bossen van Anloo, Schipborg en Zuidlaren. De jas kon uit, de zon scheen warm op je wangen, en de paarden hadden gelijk: je rook het voorjaar. Gebeurde er nog wat? Ja, omdat ik niet viel, ging Jo zelf 2 keer onderuit. Hennie uit Pekela was er weer en liep alsof ze nooit hielspoor had gehad. De ander Hennie gaat eind van de maand 8 weken op pad, naar Nieuw Zeeland en Australië. Maria, de buurvrouw van Rooie Thea, was er als de kippen bij na het opheffen van de ledenstop, en ze liep/loopt als kieviet. Het tempo lag hoog, er waren weinig momenten om je warme thee op te drinken, en de afstand bleek geen 24 maar 27 kilometer te zijn. Dus was iedereen blij met de nazit in de Gasterij, waar het bier 2 keer getapt werd, de wijn prima was, en Jo een warme chocolademelk met rum (half om half) dronk.

Een bijzondere dag: ik doe het zwijgen er maar toe.

Mariette